Touw en Lijnen

Verschillende soorten touw en lijnen van HMPE, PP, PE, Nylon en Polyester in diverse constructies. Trossen met hoge breeksterkte voor het slepen en afmeren van schepen. Zoek je touw met lus, dan bieden onze touwen met paalogen een uitkomst.

Dunne lijnen

Binnen ons uitgebreide assortiment is ook minder zwaar touw beschikbaar. Dunne lijnen als reddingslijn, vlaggenlijn en afmeerlijn voor reddingsvlotten (painter line) zijn op rol verkrijgbaar. Touw met een diameter van 1 t/m 48 mm geschikt voor verschillende doeleinden.

Resultaat 1–12 van de 41 resultaten wordt getoond

Laten zien 12 24 40

Touwlengte en breeksterkte volgens ES-TRIN

ES-TRIN Artikel 13.02, lid 3 - Overige uitrusting

3. Voorts moeten ten minste aanwezig zijn:
a) Stalen trossen voor het afmeren:
Ieder schip moet zijn uitgerust met 3 stalen trossen voor het meren. De minimum lengte daarvan moet bedragen:

1ste tros: scheepslengte + 20 meter, echter niet meer dan 100 meter,
2de tros: 2/3 van de eerste tros,
3de tros: 1/3 van de eerste tros,

Bij schepen met een lengte van minder dan 20 m kan de kortste tros achterwege blijven.
Deze trossen moeten berekend zijn op een minimum breeksterkte (Rs) die met behulp van de volgende formule wordt vastgesteld:

Lengte x Breedte x Diepgang = LxBxD

Voor LxBxD tot 1000 m³:

Rs= 60 + LxBxD = Kilo Newton
------------------------------------------
10

Voor LxBxD groter dan 1000 m³:

Rs= 150 + LxBxD = Kilo Newton
-------------------------------------------
100

1 Kilo Newton x 102 = Kilogram
1 Kilogram / 102 = Kilo Newton

Voor de voorgeschreven stalen trossen moet zich een keuringsbewijs volgens de Europese norm EN 10204 : 2004, model 3.1, aan boord bevinden.
Deze trossen mogen worden vervangen door andere kabels van dezelfde lengte en met dezelfde breeksterkte.
De minimum breeksterkte voor deze kabels moet in een verklaring worden aangetekend.

b) trossen voor het slepen:
Sleepboten moeten zijn uitgerust met een bij hun functie passend aantal trossen.
De hoofdtros moet echter ten minste 100 m lang zijn en een breeksterkte hebben in kN die overeenkomt met ten minste een derde van het totale vermogen in kW van de voortstuwingsmotor(en).
Motorschepen en duwboten die mogen slepen moeten ten minste zijn uitgerust met een sleeptros van 100 m lengte, waarvan de breeksterkte in kN overeenkomt met ten minste een kwart van het totale vermogen in kW van de voortstuwingsmotor(en).